Opheffing verpandingsverboden: wat betekent dit juridisch en internationaal?

Opheffing verpandingsverboden

Op 4 maart heeft de Eerste Kamer de Wet opheffing verpandingsverboden aangenomen, wat aanleiding gaf tot veel positieve berichtgeving over de verbeterde financieringsmogelijkheden voor ondernemingen. In dit artikel gaan wij dieper in op de gevolgen van deze wet.

Hoewel de wet veelbelovend is en de financiering van handelsvorderingen aanzienlijk kan vergemakkelijken, is het belangrijk te benadrukken dat deze veranderingen specifiek van toepassing zijn op vorderingen die worden beheerst door Nederlands recht. Kees Hooft van Orange Clover en Rolf Michon van Orchard Finance leggen in deze bijdrage uit welke beperkingen voor de financiering van handelsvorderingen nog steeds resteren.   

Wat is het probleem?

Bedrijven die goederen of diensten aan elkaar leveren (B2B) doen dat doorgaans op ‘open account’. Het goed of de dienst wordt geleverd en gefactureerd en na afloop van de afgesproken betalingstermijn betaald. Ondernemen gaat gepaard met het investeren in werkkapitaal. Dit is geen probleem zolang het werkkapitaal gefinancierd kan worden.

In sectoren die gekenmerkt worden door veel ‘kleinere’ toeleveranciers, die leveren aan een beperkt aantal grote afnemers, kunnen problemen ontstaan. Grote afnemers bedingen vaak lange betaaltermijnen en leggen hun inkoopvoorwaarden op aan hun toeleveranciers. Die inkoopvoorwaarden bevatten vaak cessie- en verpandingsverboden, waardoor vorderingen op deze afnemers niet in aanmerking komen voor verpanding of overdracht aan een financier. Deze vorderingen worden door de financiers uitgesloten van de financiering.

Een notoir voorbeeld van zo’n grote speler is een bekend Amerikaans e-commercebedrijf (waarvan de Europese business via hun Luxemburgse entiteit plaatsvindt), dat zeer strikt het verpandingsverbod hanteert in combinatie met lange betaaltermijnen. Toeleveranciers die hierdoor in liquiditeitsproblemen komen, worden gewezen op het supply chain finance programma van datzelfde bedrijf, waar ze tegen hoge disconteringsvoeten hun factuur vervroegd te gelde kunnen maken. Dit is een zeer dure manier van financieren, die ten laste van het bedrijfsresultaat gaat.

Wat is de oplossing?

De Wet opheffing verpandingsverboden heeft als doel handelsvorderingen geschikt te maken voor financiering. De Wet opheffing verpandingsverboden is op 4 maart 2025 door de Eerste Kamer aangenomen. De verwachting is dat de wet per 1 juli 2025 in werking treedt. Vanaf (drie maanden na) inwerkingtreding zullen contractuele cessie- en verpandingsverboden niet langer geldig zijn ten aanzien van geldvorderingen die voortkomen uit de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Lost de wet alle problemen op?

Nee, want de Wet opheffing verpandingsverboden is afhankelijk van de rechtskeuze. De overdraagbaarheid van vorderingen is een kwestie, die wordt beheerst door het op de vorderingen toepasselijke recht (art. 10:135 lid 1 BW). Dit betekent dat de nieuwe Nederlandse ‘nietigheid van cessie- en verpandingsverboden’ slechts gaat gelden voor vorderingen die door Nederlands recht worden beheerst.

Voor vorderingen op buitenlandse afnemers beheerst door de inkoopvoorwaarden van de afnemer is hun lokale recht normaliter van toepassing verklaard. Helaas is in de meeste EU-landen een cessie- en verpandingsverbod nog steeds geldig. Tot nog toe hebben slechts enkele andere EU-landen de werking van cessie- en verpandingsverboden beperkt1 of uitgesloten: Duitsland (sinds 1994), Oostenrijk (sinds 2007) en Hongarije (sinds 2013). Ook in het VK (met name sinds 2018) en de VS (sinds 1952) is dit het geval.

Maar ook over handelsvorderingen binnen Nederland is er geen volledige zekerheid. Partijen in de B2B markt zijn in beginsel vrij om het recht te kiezen wat op hun contract van toepassing is (behalve ten aanzien van specifieke beperkte onderwerpen waar de wet uitdrukkelijk anders bepaald – bij handelscontracten is daar normaliter geen sprake van). Als bijvoorbeeld een in Nederland gevestigde dochter van een groot buitenlands concern haar verpandingsverbod oplegt onder het (niet Nederlandse) recht van haar moeder dan bepaalt dat recht of het verpandingsverbod stand houdt.

Conclusie

De Wet opheffing verpandingsverboden is een goede ontwikkeling en leidt tot betere financieringsmogelijkheden voor bedrijven ten aanzien van hun naar Nederlands recht beheerste geldvorderingen. Het grote Amerikaans e-commercebedrijf of vergelijkbare partijen, die hun verpandingsverbod en supply chain finance verdienmodel willen continueren hebben voldoende uitwijkmogelijkheden.

Zij kunnen een buiten Nederland gevestigde entiteit opvoeren als contractpartij, of binnen Nederland hun inkoopvoorwaarden baseren op buitenlands recht.
Heeft u vragen over de financiering van uw werkkapitaal of uw onderneming? Neem contact op voor een vrijblijvend gesprek. Daarbij kunnen we stilstaan bij de mogelijke invulling van uw financiering.

Dit artikel is geschreven door:


Kees Hooft, Partner Orange Clover
Rolf Michon, Partner Orchard Finance

  1. De beperking kan per land verschillen. ↩︎

Meer nieuws

Treasury Trends Tracker Survey Report Onderzoek DACT
3 april 2025

DACT lanceert Treasury Trends Tracker-onderzoek met Rabobank en Orchard Finance

Young-Financials-Orchard-Finance-Montis-Q-Masterclass
27 maart 2025

Orchard Finance & Montis-Q bundelen krachten met de Young Financials Community

Verpandingsverboden
12 maart 2025

De afschaffing van verpandingsverboden en de impact op werkkapitaalfinanciering